Schuifpuzzels met reclame
Aan de buitenrand van Joure, op industrieterrein De Ekers, bevindt zich het puzzelmuseum. “Het is soms wat moeilijk te vinden, daarom hang ik altijd een Friese vlag buiten”, zegt eigenaar Auke Reijnga (62). Bij een puzzelmuseum denk je misschien aan een stoffig museum vol legpuzzels. Maar er is hier bijna geen legpuzzel te vinden. Het staat er wél propvol met ‘breinbrekers’: tangrams, optische illusies, houtje-touwtje en ijzeren puzzeltjes, alles in zo groot mogelijk formaat. Hier is Reijenga in zijn element. Zeker als hij er ook nog eens als ‘Clown Auke’ bij gaat goochelen, want dat doet hij óók. Vóór corona had clown Auke soms wel vier optredens in de maand: ballonbeestjes maken, jongleren… Reijenga wil niets liever dan mensen vermaken en verwonderen. Mensen weer even laten spelen en plezier laten hebben, dat is waar hij het meest van geniet.
Auke Reijenga
In het puzzelmuseum in Joure kijk je je ogen uit bij alles wat hier staat, hangt en ligt. Wat doen die getallen aan de muur en wat is er toch met die klok aan de hand? De handen jeuken om aan de slag te gaan met alle puzzeltjes op de tafels. Als Auke Reijnga groepen op bezoek krijgt, geeft hij een inleiding bij wat er allemaal te zien is. Hij pakt er wat goocheltrucs bij en daarna mag het publiek zelf aan de slag. En dat doet iedereen met veel enthousiasme, tot groot genoegen van Reijenga.
‘Yes, ik heb hem!’
Auke Reijenga: “Als hier een groep mensen is, heb ik zelf ook een topdag. Ik noem het puzzelmuseum wel eens een speeltuin voor volwassenen: je kunt je hier helemaal uitleven. Toen ik het museum opzette, heb ik gedacht: wat zou ik zélf leuk vinden in een puzzelmuseum? Er moet genoeg te zien zijn, maar ook genoeg te doen. Je vindt hier oude, zeldzame puzzels, maar je kunt ook zelf puzzelen. Dat werkt eigenlijk heel goed. Mensen vinden het altijd erg leuk om hier te zijn. Ik heb het afgeleerd om ze te snel te helpen met de puzzels. Bezoekers willen het graag zelf uitzoeken. Als ze het dan hebben opgelost, hoor ik: ‘Yes, ik heb hem!’” Zelf heeft hij de meeste puzzels wel opgelost. “Maar niet allemaal. Ik heb nu een dingetje van tien stukken, waar je een vis van kunt maken. Mijn vrouw en ik zijn er al heel lang mee bezig, maar hij zit nog steeds niet in elkaar. Hij ligt thuis op tafel, en als we naar de Olympische Spelen kijken, puzzelen we er even mee.”
Tassen vol puzzels
Reijenga’s fascinatie voor puzzels begint al jong. “Toen ik negen was, kreeg ik een schuifpuzzeltje van mijn moeder. Daar begon het mee. Iets later kreeg ik een kubus van Rubik. Ik werd lid van een kubusclub en ontdekte dat er nog veel meer gekke puzzels bestonden. Toen ben ik heel fanatiek gaan verzamelen. Met tassen vol puzzels kwam ik soms thuis: ik vond ze in speelgoedwinkels, boekwinkels, op rommelmarkten en bij De Slegte. Als je erop let, kom je ze overal tegen. Ik maakte ze schoon en loste ze op, en dan belandden ze meestal in dozen. Uiteindelijk stond zelfs de woonkamer vol puzzels. Toen – we hebben het over veertien jaar geleden – werd het echt wel tijd om een plekje voor ze te zoeken. Ik wilde graag de oude bibliotheek huren, maar die werd afgebroken. Daarom ben ik hier op het industrieterrein terechtgekomen.”
Een gouden dag
Reijenga loopt naar een tafel vol mooie houten puzzels. “Dit zijn de houtje-touwtje-puzzels van Eureka, een Belgisch merk. Het doel is om de ring eraf te halen. Dat lijkt makkelijk, maar sommigen zijn erg moeilijk. Ik had bijna alle puzzels compleet en van het bedrijf heb ik de twee ontbrekende puzzels gekregen.” Hij wijst naar een voorwerp. “Zie je dit dienblad? Wat staat hier?” Na even turen ontdek ik het woord ‘lift’, zichtbaar in de tussenruimte tussen de zwarte figuren. “Dit zijn optische illusies, dat vraagt een bepaalde manier van kijken. Dit dienblad vond ik op een rommelmarkt, prachtig gemaakt met ingelegde steentjes. Veel mensen lopen daaraan voorbij, omdat ze niet zien wat het is. Als ik zoiets vind, heb ik een gouden dag.”
Tipeltange
De verzameling wordt nog steeds uitgebreid. Zo krijgt Reijenga regelmatig puzzels van liefhebbers die gaan verhuizen. In het museum zijn een enkele bijzondere oude puzzels te bewonderen. “Het meest bijzondere stuk is de Tipeltange van mijn beppe, een soort ijzeren tang, waarbij je alle ringetjes los moet zien te maken. Deze puzzel is door mijn overgrootvader gemaakt. Hij heet zo omdat je er ‘tipelig’ van wordt. Ik vind het heel leuk dat die bewaard is gebleven. Het puzzelen zit toch een beetje in de genen.”
Vroeger was Reijenga schoolmeester in de middenbouw. Dat er nu veel schoolklassen langskomen in het museum, vindt hij dan ook erg leuk. “Dan komt toch dat onderwijzersinstinct weer naar boven.” Het verschil: hier luisteren de kinderen vol aandacht. “Sommige kinderen zuchten eerst wel wat, maar uiteindelijk vinden ze het allemaal erg leuk om hier met de puzzels aan de slag te gaan.”
Mislukte experimenten
In de vitrines bevindt zich onder andere een verzameling luciferpuzzeltjes, zoekplaten met spreekwoorden en alle mogelijkse Rubikspuzzels. “Hier zie je allemaal rebussen van rond het jaar 1900. Vader kocht op zaterdagmiddag één sigaar, een hele doos was te duur. Op het zakje stond een rebus voor de kinderen. Die werden bewaard, want ze hadden niet veel. De stempels waarmee ze gemaakt zijn, liggen hier ook. Het Jouster museum heeft ze voor me afgedrukt.”
Er staan ook puzzelboeken tentoongesteld, zoals Margriet winterboeken. “Vroeger was er geen televisie of smartphone. Zo’n winterboek werd dan stukgelezen door het hele gezin. Er stonden verhalen, strips en spelletjes in; iedereen vond er wel iets in.” De Tom Tit boeken, met natuurkundige proefjes erin, vond Reijenga als kind fantastisch, vertelt hij. “Op vrijdagmiddag leende ik die uit de schoolbibliotheek. Ik probeerde de experimenten uit te voeren, maar dat mislukte vaak.”
Clown Auke en de circusfiets
Reijenga pakt een simpel draadje wol. Dat blijkt voldoende om hem in een goochelaar te veranderen: “Knip het touwtje maar eens door met een schaar. Nu doe ik hem in mijn mond en … hij is weer heel.” Volgens hem ligt goochelen heel dicht bij puzzelen. Met beide wil hij mensen vermaken en verwonderen. Die twee combineren is voor hem dan ook logisch. Als clown Auke naar een markt gaat, neemt hij altijd wat puzzels mee. En als Auke Reijenga een puzzelworkshop op locatie geeft, doet hij ook een paar goocheltrucs. Hij noemt zichzelf redelijk rustig; niet iemand die op de voorgrond treedt. “Om clown Auke te spelen, zet ik een knop om. Als ik ergens mijn ding mag doen, dan sta ik er. Ik blijf wel mezelf, ik ben geen adhd-clown. Ik draag bewust weinig schmink, alleen een rode stip op mijn neus. Veel kinderen en hun ouders vinden dat eigenlijk wel prettig. Ik heb nooit last van huilende kinderen.”
Vóór corona had clown Auke soms wel vier optredens in de maand: ballonbeestjes maken, jongleren… “Dat probeer ik zo goed mogelijk te doen. Als het makkelijk lijkt, beheers je het perfect.” Hij leerde zichzelf fietsen op een eenwieler. “In Utrecht kocht ik een speciale circusfiets. Ik heb heel fanatiek geoefend, net zolang tot ik zelfs op de fiets kon jongleren.” Want wat Auke Reijenga zich eenmaal heeft voorgenomen, doet hij ook. Een doorzetter, dat is hij wel. “Jongleren moet je blijven oefenen. Maar ja, het is wel zo handig als je dan als motivatie een optreden in de planning hebt. Het leuke is: een van mijn kinderen is nu ook gaan jongleren. Hij zag vroeger hoe ik dat oefende, en nu wil hij het ook leren.”
Oud-Hollandse spellen
In de afgelopen jaren was het puzzelmuseum regelmatig gesloten vanwege de coronamaatregelen. “Ik heb me er niet heel druk over gemaakt. Ik had weinig inkomsten, maar aan de andere kant had ik ook geen kosten van gas, water en licht.” Reijenga bedacht in de coronaperiode wel iets nieuws: puzzelworkshops op locatie. “Dan neem ik een bak vol mooie puzzels mee, ik doe een verhaal met goocheltrucs, en daarna kunnen mensen in groepjes puzzelen. Ik doe dat voor allerlei groepen, zoals vrijwilligersgroepen, bedrijfsuitjes en familiefeesten.”
Ook populair zijn de oud-Hollandse spellen. Reijenga heeft er een stuk of dertig. In het museum staat een trekbiljart, een gatenkaas en een tolspel. Vooral de laatste wordt fanatiek gespeeld door kinderen én hun ouders. Het record staat op naam van een moeder. “Het is natuurlijk wat anders dan de puzzels, maar het past wel bij elkaar. Met de spellen ga ik bijvoorbeeld ook naar familiefeesten. Dan zet ik ze mooi neer, en dan hebben ze een leuke activiteit.”
Het fietsen op een eenwieler is, nu hij de zestig gepasseerd is, wel een beetje voorbij, vindt hij zelf. “Het puzzelmuseum kan ik nog wel tien of twintig jaar doen. Dat is gewoon leuk. Leef alsof het je laatste dag is, zeg ik altijd. Je weet niet wat er morgen gebeurt. Ik doe elke dag wat ik leuk vind, wat is er mooier dan dat? Je moet van elke dag een feestje maken.”
Artikel uit: GootdeFryskeMarren Ga naar de website van het Puzzelmuseum